Bijlage 2 Analyse enquête

Ik heb ervoor gekozen om steeds per vraag een korte samenvatting te maken van wat er door de studenten is ingevuld op de enquêtes. Veel studenten hebben overeenkomende antwoorden gegeven. Ik heb daarom de verschillende antwoorden uitgewerkt, wanneer een antwoord bijna hetzelfde is heb ik deze niet opnieuw uitgewerkt. Uiteindelijk trek ik een conclusie uit de uitkomst van deze vragen.

 

Vraag 1:

  • ‘Alle kennis en vaardigheden die je nodig hebt om deze opleiding goed af te ronden en een goede onderwijsassistent/pedagogisch medewerker te worden.’
  • ‘Theorie aanleren die nuttig zijn in de beroepspraktijk.’
  • ‘Op school wil ik graag vaardigheden aanleren om mezelf in elk opzicht verder te ontwikkelen.’

 

Vraag 2:

  • ‘Ik zorg dat ik de juiste materialen bij me heb. En probeer voor mezelf een goede plek te vinden waar ik goed kan opletten. ‘
  • ‘Netjes gedragen, goed meedoen tijdens de lessen.’
  • ‘Ik wil mijn hoofd graag zo geordend en leeg mogelijk hebben, goed mee doen, goed opletten en kennis vergaren. ‘
  • ‘Proberen niet afgeleid te raken.’
  • ‘Opletten en mijn houding veranderen t.o.v. opdrachten, leraren en de klas.’

 

Vraag 3a:

  • ‘Hoge concentratie.’
  • ‘Zelfstandigheid, gemotiveerd’
  • ‘Dat ik sociaal-actief ben, groot empathisch vermogen en een redelijk snel leervermogen heb.’
  • ‘Dat ik alles goed wil begrijpen en hier m’n best voor doe.’
  • ‘Mijn leergierigheid.’
  • ‘Sociaal, attent.’
  • ‘Dat ik hard kan werken.’

Vraag 3b:

  • ‘Ik kan goed opletten en doorwerken, ik ben ook zeer gemotiveerd.’
  • ‘ Sociaal, goed kunnen praten en gevoelens aanvoelen.’
  • ‘Ik kan goed opmerken hoe iemand zich voelt.’
  • ‘Met mensen omgaan, ik houd niet van stilzitten.’

Vraag 3c:

  • ‘Aangezien ik gemotiveerd ben kan ik me ook goed concerteren op mijn leerwerk, waardoor ik nette punten behaal. Opletten en actief meedoen is al de helft van het werk.’
  • ‘ Samen leren.’
  • ‘Zo kun je goed samen leren, met de hulp van de docent.’
  • ‘Dat ik niet van stilzitten houdt betekend dat ik wil werken en met mensen omgaan. Omgaan met mensen maakt het contact met docenten en klasgenoten soepeler.’

 

Vraag 4:

  • ‘Ik leer het beste door overzichtelijke aantekeningen te krijgen die bestaan uit korte maar krachtige zinnen. Werken met kleurtjes vind ik erg fijn en het typen op de laptop bevalt me beter dan het schrijven.’
  • ‘ Samenvattingen maken, duidelijke punten in de aantekeningen.’
  • ‘Als de docent precies zegt wat belangrijk is en als student typ ik mee.’
  • ‘Een ontspannen sfeer waarin gelachen kan worden. Qua leren leren vind ik het fijn als het stil is.’

 

Vraag 5:

  • ‘Ja, er wordt voldoende aandacht besteed aan wat wij fijn vinden.’
  • ‘Ja, je mag wel zeggen als je iets anders wilt.’
  • ‘Ja, hier wordt wel echt rekening mee gehouden.’

 

 

Vraag 6:

  • ‘Als er een prettige sfeer hangt en iedereen zich gedraagt naar zijn/haar leeftijd.’
  • ‘Als docenten betrokken zijn, maar dat is hier gelukkig ook.’
  • ‘Als er een rustige en ontspannen sfeer hangt.’
  • ‘Wanneer er een ontspannen sfeer hangt en er af en toe wordt gepraat en gelachen over andere dingen dan school. ‘

 

 

Vraag 7:

  • ‘Leuke klasgenoten’
  • ‘Leuke klas en docenten.’
  • ‘Gezellig kletsen, duidelijke instructies (o.a. over de toets week).’

 

Vraag 8:

  • ‘Als ik goede punten haal en goed in de groep lig.’
  • ‘Wanneer ik mijn diploma haal.’
  • ‘Wanneer alles duidelijk en overzichtelijk wordt verteld.’
  • ‘Als ik goede les krijg op school, afwisseling tijdens de lessen.’
  • ‘Als ik het beste uit mezelf kan halen, voldoende begeleiding krijg en zo hoog mogelijke punten kan halen, door naast algemene vakken als rekenen, Engels en Nederlands ook mezelf de ruimte te geven om sociaal te kunnen ontwikkelen.’
  • ‘Als ik mezelf kan zijn.’
  • ‘Wanneer mijn resultaten goed zijn en docenten betrokken zijn, docenten mijn mogelijkheden en moeilijkheden zien en hierop inspelen.’

 

Conclusie:

Ik trek hieruit de conclusie dat studenten het erg belangrijk vinden om dat er een goed pedagogisch klimaat hangt. Zij willen graag fijne contacten, gezelligheid onderling tussen de studenten en een prettige band met de docent. Dit link ik aan de basisbehoeften ‘relatie’ van Luc Stevens (1997).

Verder geven een aantal studenten aan gemotiveerd te zijn, dat is een mooie uitkomst, dit is namelijk nodig om jezelf eigenaar te voelen van je leerproces.

Wat ik erg mooi vind is dat studenten aangeven dat zij zich vrij genoeg voelen om op school aan te geven hoe zij graag willen leren. Hieruit concludeer ik dat de opening om studenten meer eigenaar te maken van hun leerproces er wel is en dat de studenten deze ook ervaren.