Opzet praktijkverkenning

Feitelijke situatie

Feitelijke rondom het onderwijspedagogische vraagstuk

De feitelijke situatie rondom mijn onderwijspedagogisch vraagstuk is dat het onderzoek wordt gedaan bij twee groepen studenten van dezelfde opleiding. Hiervan is een groep een eerstejaars klas en de andere groep een tweedejaars klas. Tijdens deze lessen hebben er kleine onderzoeken plaatsgevonden, welke methodieken kan de docent gebruiken om de studenten te laten ervaren dat zij meer regie hebben over hun eigen leerproces. Wat daarbij belangrijk is, is de aanpak die wordt gehanteerd. Wat moet ik als docent aanpassen in mijn handelen om de leerlingen dit te laten ervaren?

 

Aannames en gedachten

Een van de aannames was dat op het moment dat je iemand meer eigenaar wil laten zijn van het eigen leerproces dat deze op een goede manier gestimuleerd moet worden en gemotiveerd moet zijn. Hiermee ergens ook hopend dat de motivatie en betrokkenheid van de studenten werd gestimuleerd. Dit blijkt echter wel zo te zijn. Studenten werden tijdens de les meer gemotiveerd en kwamen naar mijn observaties vaak terecht in een flow.

Ook de aanname dat studenten eerst extrinsiek gemotiveerd moeten worden om vervolgens intrinsiek gemotiveerd te raken, blijkt aardig te kloppen. De driedeling in de extrinsieke motivatie (Vandenabeele, 2013) verlopen op een schaal van minder naar meer autonoom. Hierbij valt het op dat wanneer er gestart wordt met een niet autonome manier van motiveren, gedurende de reeks lessen een steeds autonomere manier van motivatie ontstaan. Dit proces is erg mooi om te zien.

 

Uitvoering van het onderzoek

Er is voornamelijk gewerkt aan mijn handelen tijdens de lessen en de reacties van de studenten hierop. Mijn onderzoek is gestart met het zoeken naar geschikte momenten voor de uitvoering van het onderzoek. Ik heb plannen gemaakt om de gevonden theorie om te zetten in bruikbare handelingen die ik op verschillende momenten kan inzetten in mijn klas.

 

Mentoraatlessen

Er is gebruik gemaakt van de mentorraat lessen om samen met de studenten deze een invulling te geven. Dit heeft als doel dat zij zelf kiezen wat zij willen doen tijdens de uren en daarmee gemotiveerd aan het werk kunnen gaan. Hierbij wordt ook een beroep gedaan op de leer strategieën van de studenten, deze effectief inzetten om tot een goed resultaat te komen. Hierbij gaan zij zelfsturend aan het werk.

Intervisie

Tijdens de mentorraat lessen hebben de studenten aangegeven ook intervisie momenten te willen hebben. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van steeds een andere intervisiemethode die aansluit bij het niveau van de studenten. Het is een ervaring voor studenten die het zelfsturende vermogen van de studenten bevordert. Een intervisieproces verloopt resultaatgericht en er is ruimte voor de persoonlijke ontwikkeling. Iedere student doorloopt haar eigen leerproces en ontvangt hierover reflectie. Tijdens deze intervisie is het de taak van de docent om de intervisie in goede banen te leiden. In principe is tijdens een intervisie iedereen gelijk aan elkaar en heerst er geen ‘hiërarchie’, als docent zijnde is een meer begeleidende en coachende rol op zijn plaats.

 

Tijdens beroepsgerichte vakken

Ook tijdens de andere vakken die verzorgt worden door mij als docent, heb ik geprobeerd mijn handelen aan te passen. Tijdens deze lessen is er gebruik gemaakt van verschillende methodes en manieren van handelen om de studenten meer eigenaar te maken van het eigen leerproces.

 

Methodieken, handelingen en instrumenten

Een divers scala aan methodieken, handelingen en instrumenten zijn gevonden voor het gebruiken tijdens het onderzoek op van het onderwijspedagogische vraagstuk.

 

Enquête

Onder de studenten van beide klassen zijn enquêtes uitgedeeld (zie bijlagen 1 en 2). Deze hebben zij ingevuld, waardoor een beeld ontstaat over hoe zij het eigenaarschap van hun eigen leerproces ervaren. De enquête was voor de studenten een gelegenheid om zich te uiten.

 

Open interviews

Er hebben open interviews plaatsgevonden met verschillende studenten. Hierbij is een link gelegd met de Zelf-determinatie theorie van Deci & Ryan(2000). Hierbij worden verschillende vragen gesteld die passen binnen de verschillende vlakken (relatie, autonomie en competentie). Deze ‘vragenlijst’ treft u in de bijlagen 3 en 4.

Voorbeelden van deze vragen zijn:

  • Autonomie: In hoeverre vind jij dat je de ruimte hebt om je eigen keuzes te maken op school?
  • Relatie: In hoeverre motiveert het jou meer of minder als je het gevoel hebt er alleen voor te staan, of juist als je het gevoel hebt samen te werken met je medestudenten?
  • Competent: In hoeverre denk je de einddoelen van deze periode te kunnen bereiken?

 

Het is een semigestructureerd interview, er is gewerkt met een topiclijst. Hierbij wordt er bedoeld dat er vooraf een aantal vragen worden gesteld, maar de onderzoeker ruimte heeft om van deze vragen af te wijken of door te vragen (Boeije, 2005). Ik vind de ‘open interview’ een prettige manier omdat je vrij snel informatie krijgt over veel onderwerpen en dat ik op deze manier meteen kan doorvragen als daar aanleiding toe is. Het is een flexibele manier van interviewen.

Deze interviews zijn niet afgenomen bij iedere student uit de groep, er is hierbij bewust gekozen voor een selectie van studenten. Er is gekozen voor de studenten die minder diepgang hebben gegeven in hun enquête antwoorden, studenten die niet aanwezig waren toen de enquêtes werden ingevuld en een selectie studenten uit leerjaar twee.

 

Handelingen in de klas

Er is gebruik gemaakt van verschillende handelingen in de klas. Deze zijn terug te lezen op de website die dient als product bij dit verslag. Deze zijn steeds toegepast en de ervaringen die daaruit werden opgedaan hebben gezorgd voor het beeld in hoeverre mijn (onderwijspedagogisch) handelen tijdens de lessen is aangepast. Hierbij heb ik steeds gezocht naar informatie uit de theorie en deze heb ik om gezet in handelingen in de lessen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb